Poldertocht

wind

‘Naar Dubai. En jullie?’

Mijn hand met daarin een boterham zakt terug de geopende zak in. Onze fietsen liggen in het gras en Pauline en ik leunen ieder aan een kant van een populier. De wind ruist geruststellend door het dun geworden bladerdak. Het licht van de zon valt er makkelijk doorheen en haar warmte maakte me net zo heerlijk soezerig.

‘Het is pas november!’ Antwoord ik dan ook suf. Hoe kan iemand het over een plek hebben aan de andere kant van de wereld als je hier zit.

‘Maar je moet nu toch al weten waar je volgend jaar naar toe wil gaan?

‘Moet? Ik moet niets.’ klinkt het bot. Ik schrik er zelf van. ‘Sorry, vervolg ik.

De stilte valt tussen ons in. Ik weet niet goed raad met de situatie. We waren vanochtend op pad gegaan. Een prachtige dag lag voor ons. Een cadeautje na dagen van regen en wind. Een cadeautje om uit te pakken, daar waren we het samen volkomen over eens geweest.

‘Maar je wilt toch ook op vakantie?’ Zij is de eerste die weer wat zegt. ‘Iedereen wil dat toch!’

Nou, ik niet, wil ik zeggen maar iets houd me tegen. Hoe goed kennen we elkaar eigenlijk? Op de tennisbaan was er snel een klik tussen ons. We voelden elkaar aan en we wonnen meteen ons eerste toernooi in het dubbelspel. Was ik er te vroeg van uit gegaan dat we ook buiten de baan elkaar feilloos aan zouden voelen?

De polder strekt zich voor mij uit. Weilanden door smalle sloten omlijnd trekken kaarsrechte lijnen tot aan de horizon. Hier en daar grazen plukjes schapen. De zon staat laag. Hoe anders is dat in de zomer wanneer het goud gekleurd graan buigt op de wind en een kruidige geur mijn neus prikkelt. Zelfs het licht is anders nu, zachter.

Eigenlijk is het hier elke dag alles anders.

‘Wat zeg je?’ Haar stem verstoort mijn gedachten. Ik kijk haar niet begrijpend aan.

‘Dat het hier elke dag anders is’ herhaalt ze. ‘Je zei: eigenlijk is het hier elke dag anders.’

‘Zei ik dat? Ik dacht het alleen maar.’

Nee, je zei het. Maar schiet nu op. Ik heb het wel gezien hier. Dat mensen hier uren rond kunnen hangen. Zielig gewoon!’

Alsof ze in haar eentje is, staat ze op en stopt ze haar spullen in de fietstas. Ze kijkt op haar kilometerteller. ‘35 Kilometer!’ Ze laat haar handen over haar heupen glijden, vergezeld van een goedkeurend gemompel.

‘Minstens 304 calorieën als we thuis zijn. Denk je ook niet?’

Ik weet niet zo gauw wat ik moet antwoorden. Is ze nu echt bezig met calorieën tellen?

Ik herken die sportieve meid op de tennisbaan helemaal niet meer. Of was dat ook voor de …? Ja natuurlijk. Dat fanatisme. Die drive om telkens tot het uiterste voor elke bal te gaan.

‘Waarom’ begin ik aarzelend. ‘Waarom ben je met mij gaan fietsen?’

Ze draait zich om en staat nu vlak voor me. Een dromerige grijns op haar gezicht.

‘Ach weet je, maatje 36 heeft ie voor me gekocht. Voor in Dubai, zei hij met die blik in zijn ogen. Ik kan hem toch niet teleurstellen, de schat!’

 

©Anneke de Jong

 

like Like
11 antwoorden
  1. Janet | thatonetime
    Janet | thatonetime zegt:

    Mooi geschreven maar het klinkt als een redelijn onhandige situatie. En om zo’n reden zou ik overigens nooit gaan fietsen haha!

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

:bye:  :good:  :negative:   :scratch:  :wacko:   :yahoo:  B-)  :heart:  :rose:    :-)  :whistle:  :yes:  :cry:  :mail:    :-(      :unsure:   ;-)