Geuren en kleuren, maar vooral: geuren
Wanneer iemand je een mooi verhaal vertelt, dan zeggen we: ze vertelde het in geuren en kleuren.
Dat is niet zo raar, zonder kleur en geur was het leven ondraaglijk saai. Probeer het je maar een tel voor te stellen: een wereld zonder kleur. De wereld als een zwart-witte tv…. De mensheid heeft altijd geprobeerd met kleuren en geuren het leven op te vrolijken en aangenamer te maken. En daar is niks mis mee. Vooral geur was een niet onbelangrijk hulpmiddel: het dagelijks douchen is nog maar 50 jaar oud en tot die tijd stonken we gewoon gezellig met zijn allen. Nu is het natuurlijk zo dat wanneer je met zijn allen ongewassen zit te wezen het minder ruikt, dan wanneer een persoon dit doet. Het is net zoiets als knoflook eten, dat moet je ook met zijn allen doen.
Laatst, stond ik in het schooltje van Dik Trom. Een allerliefst klein schooltje dat nu als museum is ingericht, in het dorpje Etersheim. Op dat schooltje – je snapt het al – gaf de schrijver van Dik Trom les. Ik stapte de expositieruimte binnen en dacht ik: “ik mis iets, ik mis iets… ” Eerst dacht ik dat het lag aan het feit dat het schooltje is “gepimpt” en geschikt gemaakt als tentoonstellingsruimte en daardoor toch minder een schooltje is. Maar toen ik er een tijdje rondliep, kwam ik er achter dat ik de geur miste. De geur van een kolenkachel (of was het turf), natte sokken en ongewassen lijven. Oké, je kan zeggen: je miste de stank. Maar op de een of andere manier hoort zo’n geur bij het verhaal van zo’n schooltje.
Geuren zijn zo persoonlijk
Ooit heb ik in Dover door een museum gelopen dat was ingericht in de grotten daar. Je weet wel “The white clifs of Dover” In de Tweede Wereldoorlog was in dat gedeelte van de grotten een noodhospitaal ingericht. Hoe ze het voor elkaar hadden gekregen, ik heb geen idee, maar het stonk er in de keukens naar dat weeïg ziekenhuiseten en op de zalen rook je desinfecterende middelen. Het duurde even voor ik het doorhad. De geuren kropen langzaam mijn neus binnen, terwijl ik dacht: “Goh het is heel echt hier….” En toen realiseerde ik me dat het door de geur kwam.
Ik vond het geweldig dat dit museum het vertellen in geuren (kleur was er minder maar dat is begrijpelijk) heel letterlijk nam.
Het is heel apart, hoe een geur bezit van je waarneming en je gevoel kan nemen, zonder dat je het zelf in de gaten hebt.
Die ervaring nam ik mee toen ik een toneelstuk regisseerde wat hutspot heette. Het maken van hutspot, speelde – dat had je al door – een belangrijke rol. Verstopt op het toneel had ik pannen met wortel en uien staan. Ik kan je niet vertellen hoe leuk het was, bezoekers binnen te zien komen, en stil te zien staan om eens even diep adem te halen…..en voor de zekerheid nogmaals te snuiven….
Is het daarom dat makelaars de geur van gebakken appeltaart in te koop staande woningen willen verspreiden? Ik denk het. Zou het helpen vraag ik me af, want ieder mens heeft bij een geur andere associaties. Versgebakken appeltaart hoeft niet per se een gevoel van welbehagen op te roepen, is het wel?
De vraag stellen is hem beantwoorden: persoonlijk heb ik niks met de geur van appeltaart, niet positief en niet negatief. Waarmee dan wel, wat is nu, voor mij een geur van welbehagen?
De geur van pinda’s… op zaterdag pinda’s doppen en eten… en dan even lekker bij papa op schoot kruipen, terwijl hij een borreltje dronk… die geur…
Gek he, maar ik zei al: geur is iets heel persoonlijks!
Lees ook: een stijldip
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!