De winter en de tuin
Ploeteren in de wintertuin
Sneeuwklokjes staken dapper hun stengeltjes boven de grond, krokussen begonnen kleur te bekennen, maar de aarde was nog schonkebonkend weerbarstig. Dikke, grote blokken zwarte klei. Modderig en zwaar.
Hoe moest daar ooit weer een tuin uit tevoorschijn komen? Deze wintertuin gaf zichzelf niet makkelijk gewonnen.Voeten die tot de enkels wegzakken in de blubber en het eeuwige gras dat al weer de kop op stak: voorbode van een seizoen lang wieden. De kas stond er eenzaam en groen uitgeslagen bij. Niet wat je noemt een toevluchtsoord.
“Wat moet ik hiermee” dacht ze. “Wat moet ik met deze armzalige bende”.
Ze bukte zich om een schaaltje dat er verloren bij lag op te rapen. Een vergeten slakkenval. Een eindje verderop lag een steen, gebruikt om de netten vast te zetten en weer wat verder, lag er nog een.
Ploeterend in de wintertuin
Ze bukte en stapelde de stenen op, bracht ze naar het hoekje van de tuin waar nog meer stenen lagen. Glibberend en glijdend door de modder.
Ze verzamelde de laatste rondslingerende bakjes en bordjes waarop dingen stonden als “Tuinbonen” “Zal nog wel even duren” mompelde ze in zichzelf.
Al ploeterend in het heel schrale zonnetje deed de magie van de tuin haar werk.
Voor haar ogen verschenen rijen met tuinbonen en doperwten, een hoog hek met peulen, zoveel dat het leek of ze aangroeiden terwijl je ze plukte. Het scheelde weinig of ze kon de zon op haar huid voelen, de geur van warme aarde ruiken…
Met een soort van vertedering bekeek ze haar tuin. “Het is nog steeds zo”, dacht ze “de winter is het mooiste tuinseizoen. Dan mag je nog alles bij elkaar dromen. De wintertuin, is mijn droomtuin”
Toen pakte ze een bezem en begon verwoed de kluiten modder van het tuinpad te schrobben.
lees ook: Over tuinieren en klein geluk
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!